Navigatie overslaan

Na een prachtige zomer is de Akerk tijdelijk gesloten in verband met de opbouw van de nieuwe tentoonstelling Pixel Perceptions, een samenwerking met Noorderlicht. 26 oktober gaan we weer open! Evenementen gaan wel door kijk op akerk.nl/agenda.

 Terug
Historie

De Akerk...

De Akerk is zo’n achthonderd jaar oud. Omstreeks 1200 kwam op de oostelijke oever van het riviertje de A een kapel te staan. Die groeide al snel uit tot een grote kruisbasiliek, een kerkgebouw met een plattegrond in de vorm van een kruis. De kerk was gewijd aan Sint-Nicolaas, de beschermheilige van schippers. Die woonden er volop in dit deel van de stad. De A was een belangrijke waterweg voor de handel. Pas in 1246 wordt de Akerk voor het eerst genoemd in een geschreven document. In de vijftiende eeuw werd hard gewerkt om de kerk te vergroten. De werkzaamheden duurden ongeveer zeventig jaar. De Akerk kreeg daardoor omstreeks 1495 in grote lijnen de vorm die ze nu nog steeds heeft.

De helft van haar achthonderdjarig bestaan was de kerk katholiek. In 1594 ging Groningen over naar de Hervorming. Alles dat aan het katholieke gebruik herinnerde, verdween toen uit het interieur. Tot 1970 vonden in de Akerk protestante diensten plaats. Eén ding veranderde in acht eeuwen niet. De kerk staat midden in het stadsleven. Wat in al die tijd buiten de muren gebeurde, is vaak nog terug te zien in de kerk. De Akerk is daarom veel meer dan een architectuur- of kunsthistorisch monument. Ze biedt onderdak aan ontelbare grote en kleine geschiedenissen. Daarom is de Akerk het geheugen van een levende stad.

Toren

De 76 meter hoge toren dateert uit 1711. Ontwerper was stadsbouwmeester Allert Meijer. Hij gebruikte hiervoor een tekening van de Amsterdamse timmerbaas Roeleff Germelink. Twee eerdere torens zijn ingestort. In 1671 gebeurde dat nadat bliksem insloeg. De toren die daarna gebouwd werd, kwam in 1710 naar beneden. In beide gevallen raakte de kerk ernstig beschadigd.

Schilderingen

De schilderingen in de gewelven stellen gebeurtenissen rondom Pasen voor. Ze zijn gemaakt in 1493, waarschijnlijk door een rondreizende schilder uit het gebied rondom Nederrijn in Gelderland. In één van de gewelven zit een gat. Waarschijnlijk werd met Hemelvaart hierdoor het beeld van Christus omhoog getakeld. Bij dit ‘hemelgat’ zijn de voeten van Christus geschilderd.

Orgel

In 1697 bouwde Arp Schnitger uit Hamburg een nieuw orgel voor de Akerk. Heel lang hadden de Groningers daar geen plezier van. Het ging in 1710 verloren bij de instorting van de toren. In 1815 verhuisde het huidige orgel van de (inmiddels afgebroken) Broerkerk naar de Akerk. Dat instrument is in 1702 gebouwd, ook door Schnitger. Orgelliefhebbers vinden het één van de mooiste orgels ter wereld.

Cartouche

Vierhonderd jaar geleden bestond het Nederlands zoals we dat nu praten en schrijven nog niet. Ieder gebied had zijn eigen taal. In Groningen was dat een vorm van Nederduits. Dat is nog te zien aan deze Bijbeltekst. God wordt hierin aangesproken met ‘Du’. Tegenwoordig zouden we ‘U’ of ‘Gij’ zeggen. De schildering is van omstreeks 1600.

Preekstoel

De preekstoel met mooi houtsnijwerk is uit 1672-73. Een oudere preekstoel werd vernield toen de toren in 1671 voor de eerste keer instortte. Het klankbord boven de kansel is uit 1712, twee jaar nadat de toren nog een keer instortte en het interieur vernielde. Het klankbord is een soort ‘houten microfoon’ die door de weerkaatsing de stem van de dominee beter hoorbaar maakte. Tijdens de Tweede Werkenoorlog (1940-1945) verstopte de koster hierin een radio om stiekem naar de Engelse zender te kunnen luisteren.

Officiersbank

Groningen was eeuwenlang de belangrijkste vestingstad van Noord-Nederland. De stadswallen werden pas in 1878 afgegraven en de stadspoorten afgebroken. De officieren van het garnizoen dat de stad moest verdedigen, hadden hun eigen bank. Boven de ingang zijn in het houtsnijwerk allerlei wapens te zien. In de Akerk staat ook een bank voor de ‘Borger Officieren’. Die komt uit de Broerkerk, de kerk van de Groninger Academie.

Koor

In de katholieke tijd was het koor het belagrijkste deel van de kerk. Hier stond het hoofdaltaar en droegen priester de mis op. Na de reformatie is het koor afgescheiden van de rest van de kerk. Boven de scheidingsdeuren staat het jaartal 1603, de oudste schilderingen van Bijbelteksten op de pilaren in het koor dateren ook uit dat jaar. Deze ruimte werd voortaan alleen nog gebruikt voor het houden van het Avondmaal. In 1811-1812 gebruikten Franse soldaten het koor als paardenstal.

Nog 1000 jaar Akerk dankzij u?
Help ook mee de Akerk in topstaat te houden:

Doneren

eenvoudig via een Tikkie